Met onze ´midnight star´ hadden we in de afgelopen jaren alle hoofdsteden van de provincies van Andalusië wel bezocht. Granada, Malaga, Sevilla, Jaen, Almeria, Cadiz en Cordoba, ieder met zijn eigen charme en bijzondere bezienswaardigheden.
De stad Huelva echter bleef maar op ons verlanglijstje staan… Half februari leek het frisse winterweer in Andalusië voorbij. De motorfiets werd opgepoetst en plannen voor een nieuwe trip werden gemaakt. Het noordelijke gebied van Huelva met het natuurpark Sierra de Aracena y Picos de Aroche, een berggebied met veel citrusboomgaarden en eikenbossen, kenden we al. Daar lopen de zwarte Iberische varkentjes in het bos te smullen van de eikeltjes. En wij op ons beurt deden ons daar destijds te goed aan de smakelijke hammen, met als gastronomisch hoogtepunt de Jamon Iberico de Jabugo.
Maar dit keer ging de reis naar het kustgebied van Huelva. We kwamen via Sevilla de provincie Huelva binnen en het eerste dat ons opviel waren de hoeveelheid ooievaarsnesten. Terwijl we over B-wegen reden zagen we dat er vanaf iedere lichtmast wel een parmantig stel ooievaars vanuit hun takkennest op ons neerkeek. In het begin telden we ze nog, maar na drie dagen en 800 ooievaars verder raakten we de tel kwijt. Soms vloog ze vlak boven ons, altijd trouw met zijn tweeën.
Het volgende wat ons op viel waren de borden die waarschuwden voor overstekend wild. De borden met dartel springende herten brachten ons even op een verkeerd spoor, maar het bordje eronder ´cruce de lince´ verduidelijkte dat het in Huelva gaat om overstekende lynxen. Het natuurpark La Doñana is enorm, en is tevens het habitat van de ´lince iberico´. We waren extra op onze hoede. Niet uit angst, maar extra oplettend, want we hadden juist gelezen dat er in 2014 zeventien lynxen waren aangereden en overleden en zoiets wilden we natuurlijk niet op ons geweten hebben. Blijkbaar waren ze onder de indruk van het motorgeronk van onze zware Jamaha Custom, want ze lieten zich niet zien.
Inmiddels reden we door een soort van duinlandschap met veel vennen en lagunes waar La Doñana bekend om staat. Veel watervogels als flamingo´s, aalscholvers, lepelaars en diverse eendensoorten hebben daar hun broedgebied. Het natuurpark bestaat uit stranden, vaste en wandelende duinen, droge wallen, dennenbossen, zoetwater lagunes, zoutpannen. Het is ook een ideaal station voor trekvogels die vanuit Afrika in het voorjaar naar het noorden trekken.
Na een overnachting in een prachtige andalusische haciënda, net buiten de stad, besloten we ons de volgende dag aan historie en cultuur te wijden, in de voetsporen van Columbus. Vanuit Palos de la Frontera vertrok Columbus in het jaar 1492 om, naar het later bleek, Amerika te ontdekken. In Muelle de las Carabelas liggen de replica´s van de vloot van Columbus, het vlaggenschip Santa Maria, de Niña en de Pinta. De schepen mag je bezoeken en in het bezoekerscentrum wordt een mooie presentatie over de ontdekking van ´De Nieuwe Wereld´ getoond.
Het centrum van de stad is niet erg bijzonder. Door de aardbevingen in de 18de eeuw werd een groot deel verwoest. Een 18de-eeuwse kathedraal is bewaard gebleven, evenals de kerken van San Pedro en van La Concepción en het klooster van La Merced (de huidige kathedraal met een bijzondere voorgevel). Op La Plaza de la Merced bestelden we twee lokale producten: witte wijn uit Huelva met een frisse fruitige smaak en ´gamba´s blancas´, witte garnalen, de specialiteit van de havenstad.
Op onze derde dag maakten we een tocht langs de kust . We reden door de duinen met meren, pijnboom bossen, lagunes met zoet water en immense zandstranden. Juist die witte zandstranden zijn erg bijzonder voor Andalusië, Huelva ligt namelijk aan de Atlantische oceaan. Twintig meter vanuit de kust, maar nog steeds in het natuurpark La Doñana ligt het plaatste El Rocio. Het bedevaartplaatsje, dat zo een decor voor een film zou kunnen zijn is een bezoekje waard. We moesten de motor aan de rand van het dorp parkeren en lopen door de onverharde zanderige straatjes die een beetje Wild West aandoen. We komen aan bij de kerk waar het bij de jaarlijkse bedevaart om te doen is. De Romería del Rocio is een van de grootste bedevaarten van Spanje, verenigt jaarlijks met Pinksteren duizenden pelgrims. De tocht te paard van El Camino is voor velen van grote waarde. En voor de vele broederschappen uit Andalusië is de Romeria del Rocio wel een het belangrijkste evenement van het jaar.
Met een ronkende motor en 1300 cc paardenkracht verlaten we het gebied. We laten het trefpunt van verschillende historische culturen en beschavingen achter ons. Het beest ruikt stal en we rijden via de provincies Sevilla en Cadiz door een schitterend berggebied weer terug naar ons huis in Malaga.
Dit blog werd eerder gepubliceerd op de paginas van Verkeersbureaus.info in februari 2015
Leuk verslag Marion. Heel mooi geschreven. PAP